Huygens Vocaal Ensemble
Programma's
HVE Programma's
Onderstaand een selectie programma's die op korte termijn kunnen worden uitgevoerd door het Huygens Vocaal Ensemble. Mocht u interresse hebben om één van de zes onderstaande programma's of een programma op maat op te nemen in uw concertreeks neem dan contact op met dirigent Hans Tijssen.
1. Reaching for the Skies – An American Choral Music Program
Het idee voor dit programma is geboren toen artistiek leider Hans Tijssen begin 2013 in Los Angeles werkzaam was. De vergaarde kennis van en over het Amerikaanse koorrepertoire heeft Tijssen samengebracht in een kernachtig programma met louter hedendaagse werken. Nu zou het niet des Huygens zijn om slechts een bloemlezing van de hedendaagse Amerikaanse koormuziek te brengen. Het programma is vormgegeven rond enkele kernfrasen uit het Amerikaanse volkslied.
Are catching the gleam of the morning’s first beam.
Praise the power, in God is our trust.
And the star-spangled banner in triumph shall wave.
O’er the land of the free and the home of the brave.’
Op basis van deze tekst is een driedelig programma ontstaan waarbij de woorden: Country, God en Men bepalend zijn geweest in de keus van het repertoire.
Programma
Deel I
Intro I | Kyrie - Hans Tijssen (1966) | Ola Gjeilo (1974) - audio collage
America the Brautiful - Frank La Rocca (1951)
Warm-up - Leonard Bernstein (1918-1990)
Trees - Daniel Brinsmead (1988)
Intermezzo
The Rose - Bette Midler (1945) vocaal kwartet SSAA
Deel II
March from New Orleans - audio
The Reapers All - Seth Houston (1974) koor + soli
Lie Lightly Gentle Earth - Paul Chihara (1938)
Ave Maria - Morten Lauridsen (1943)
Intermezzo
And so it Goes - Billy Joel (1949) vocal kwartet SATB
Deel III
Intro II - Hans Tijssen (1966) audio
Las Agachadas - Aaron Copland (1900-1990) koor + soli
Leonardo dreams .... - Eric Whitacre (1970) koor + soli
2. Noorderlicht - I Himmelen
toelichting Het programma is opgebouwd rondom de Misa Brevis van
dirigent/componist Hans Tijssen. Zijn werk is vooral geïnspireerd op
het vocale werk van klassieke componisten als Martin, Poulenc, Manneke
en Franssens. Toch vinden we ook sporen van Jazz en wereldmuziek terug
in zijn composities, zo ook in deze mis.
Naast de mis staan vier psalmen van Edward Grieg op het programma. De
psalmen zijn de laatste werken van Grieg’s hand geweest. Op vocaal gebied
lijken dit traditionele werken, maar schijn bedriegt. Grieg brengt traditionele
harmonie en folkloremelodieën op een hoger plan. Hij doet dit door middel
van bitonaliteit en zeer vrije, bijna geïmproviseerde melodische lijnen.
Hoewel de muziek vertrouwd van idioom is, vormt ze een grote uitdaging
voor koor en solisten.
De derde componist die belicht wordt is de inmiddels wereldberoemde
Arvo Pärt. Which was the son of… is een compositie uit 2000. Hierin
weet Pärt een op het eerste gezicht weinig opwindend onderwerp als een
geslachtsregister (van Jezus Christus) te gebruiken voor een dynamisch
en levendig koorwerk. Het tweede werk van zijn hand is het in 1996 gecomponeerde
I am the true vine. Pärt hanteert in deze beide werken zijn typische
procédé van ‘tintinnabulatie’, waarbij met een minimum aan toonmateriaal
een maximaal effect wordt bereikt. De componist zegt daarover: 'Ik heb
ontdekt dat het genoeg is wanneer één enkele noot prachtig gespeeld
wordt. Deze ene noot, of stille slag, of een ogenblik van stilte, troost
me. Ik werk met zeer weinig elementen - met enkele stemmen. Ik bouw
met primitieve materialen - met de drieklank, met één specifieke toonzetting.
De drie noten van een drieklank zijn als klokken en dat is waarom ik
het tintinnabulatie noem'. Het effect is als een glinsterend, aldoor
veranderend toonlandschap, dat van consonantie naar dissonantie en terug
verschuift. De stemmen zijn enkel geluiden, maar zij kunnen ook, de
grotere context van deze composities in overweging nemend, worden geïnterpreteerd
als representatie van het contrast tussen licht en donker, geest en
materie, redding en verdoemenis.
Programma
O Adonai - Hans Tijssen (1966)
Intermezzo
I am the true vine - Arvo Pärt (1935)
Hvad est du dog skjön | Guds Sön har gjort mig fri - Edvard Grieg (1834–1907)
Intermezzo
Misa Brevis - Hans Tijssen (1966)
Intermezzo
Jesus Kristus er opfaren | I Himmelen - Edvard Grieg (1834–1907)
Which was the son of... - Arvo Pärt (1935)
3. Herdenking / Bevrijding - Hope has a Voice!
Hope has a voice… and a song…. Listen…
Een programma rondom dodenherdenking / bevrijding verzorgen. Traditioneel hoort hier een requiem (dodenmis) bij. Artistiek leider Hans Tijssen heeft voor een bijzondere opzet van dit programma gekozen. In plaats van een bestaand requiem is een programma samengesteld waarbij de muziek uitdrukking geeft aan hoop. Immers, hoop is hetgeen mensen op de been houdt in moeilijke tijden.
Hoop geeft kracht,moed, medeleven en heelt diepe wonden, en brengt ons samen thuis. De werken in het programma geven uiting aan deze kernwoorden. Het betreft a-capella werken uit zeer uiteenlopende stijlperiodes en verschillende landen. Zo vinden we oude Europese (Schütz, Allegri en Reger) tegenover hedendaagse Amerikaanse composities (Whitacre en Copland) en Russische werken (Shostakovich).
In komend programma zullen audiofragmenten uit het collectieve geheugen gecombineerd worden met koor- en instrumentale werken. Op deze manier hopen we een verbinding te maken tussen publiek en muziek. We koppelen gebeurtenissen uit het verleden aan muziek uit het heden. Instrumentale medewerking zal worden verleend door de celliste Pamela Smits. Als soliste zal sopraan Tineke Roseboom het koor versterken.
Het geheel zal het karakter van een collage krijgen. Door met bestaande werken, instrumentaal werk en audio fragmenten een doorlopend programma te creëren ontstaat als het ware één nieuw groot werk – als het ware een nieuw requiem - onder de titel ‘Hope has a voice’.
Programma:
Intro Hope has a voice (tape) - Hans Tijssen (1966)
Bridge to mercy (cello solo)
Have mercy on us - Aaron Copland (1900-1990)
Voor hen die geëxecuteerd zijn - Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Hell I (cello solo) - Giovanni Sollima (1962)
Ad dominum cum tribularer - Heinrich Schütz (1585-1672)
O Tod - Max Reger (1873-1916)
De salvo’s zijn verstomd (Poems op.88 no.7) - Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Cello suite 4 - J. S. Bach (1685-1750)
Miserere mei - Gregorio Allegri (1582-1652)
Lux Aurumque - Eric Whitacre (1970)
4. Membra Jesu Nostri
Membra Jesu Nostri / 4 Motets pour un temps de pénitence
De in 1680 aan de Zweedse hofkapelmeester Gustaf Düben opgedragen Passiemuziek Membra Jesu Nostri bestaat uit zeven korte cantate’s voor koor, solisten, strijkers en Basso Continuo. Aanvankelijk werden de zeven delen als losse werken uitgegeven en uitgevoerd. Uit de volledige partituur van Buxtehude zelf blijkt echter dat de componist een cyclische uitvoering voor ogen stond.
De tekst van deze belangrijkste passiecompositie binnen Buxtehude’s repertoire vindt zijn oorsprong in de middeleeuwse Rhytmica Oratio Sanctii Bernardi. Deze tekst, die aan Bernard van Clairvaux (1090-1153) wordt toegeschreven, is een reeks mystieke opvattingen over de lichaamsdelen van de gekruisigde Christus (de voeten, de knieën, de handen, de zijde, de borst, het hart, het gezicht). Bij de zeven delen van deze beroemde godvruchtige tekst componeerde Buxtehude, gebruik makend van voornamelijk oudtestamentische zinsneden, steeds drie (doorgecomponeerde) aria’s.
De opbouw van Membra Jesu Nostri komt overeen met de oorspronkelijke tekststructuur. De zeven delen worden telkens door een instrumentale ‘sonate’ ingeleid, gevolgd door een tutti (koor en orkest). De Tutti (in de delen I - IV en VI) en de terzetten (delen V - VI) vinden hun oorsprong in de bijbelteksten. De teksten uit de Rhytmica oratio worden vormgegeven door de aria’s. Deze aria’s (soms melodisch verschillend) worden steeds op een zelfde baslijn gebaseerd. Na de drie aria’s volgt steeds weer het tutti met uitzondering van het laatste deel waar de tutti door een amen wordt vervangen. De kern van het werk wordt gevormd in het door vijf strijkers begeleide zesde deel ‘Ad Cor’. Een aan het hart van Jezus gerichte klaagzang uit het bijbelboek Hooglied. De lijn die van het eerste deel uitgaat reikt over dit zwaarmoedige gedeelte heen om zich in het zevende deel te ontwikkelen tot een ‘swingend’ Amen waarmee Buxtehude de cyclus van doorgelopen toonsoorten (c-Es-g-d-a-e-c) weer sluit.
Voorafgaand aan Membra Jesu Nostri 4 acapella motetten voor de passietijd van Francis Poulenc.
De exemplarisch bedoelde dood van Jezus loog er niet om, daar op Golgotha. Hij stierf in opdracht van zijn Vader, alles voor de goede zaak en er kwam zelfs een wereldgodsdienst van, maar Francis Poulenc (1899-1963) neemt in zijn Quatre motets pour un temps de pénitence genadeloos de menselijke maat. Zinderende angst, duisternis tijdens het stervensuur en intense bedroefdheid van de Verlosser zelf kunnen de luisteraar niet ontgaan met de haast plastische koorklanken uit deze vier motetten voor de Lijdenstijd.
Programma:
4 Motets pour un temps de penitence - Francis Poulenc (1899-1963)
I Timor et tremor
II Vinea mea electa
III Tenebræ factæ sunt
IV Tristis est anima mea
Membra Jesu Nostri - Dietrich Buxtehude (1637-1707)
I AD PEDES
II AD GENUA
III AD MANUS
IV AD LATUS
V AD PECTUS
VI AD COR
VII AD FACIEM